Interview met Hugo Broos
Hugo Broos was tot voor kort coach van de nationale voetbalploeg van Kameroen. Onlangs bezocht hij de Africa Mercy als ambassadeur van Mercy Ships.
Hugo Broos: “Ik zag mensen die geen leven meer hebben door hun fysieke probleem. Kinderen die niet meer kunnen spelen, die verstopt worden door hun ouders omdat ze beschaamd zijn. Pas als zij hun operatie krijgen, begint hun leven. Mercy Ships geeft nieuw leven. En ik denk dat dat de kern van de zaak is.”
We stelden hem enkele vragen na een bezoek aan het schip.
Hoe kwam u bij Mercy Ships terecht?
Eerlijk gezegd, ik had nog niet gehoord over Mercy Ships voor ze mij contacteerden. Maar na een twee uur durende pitch van de mensen van Mercy Ships sprak het project mij erg aan. Ik wist onmiddellijk dat ik met Mercy Ships in zee wilde gaan. Ik doorploegde heel wat informatie en foto’s voorafgaand aan mijn eerste bezoek aan het schip. Maar om het met eigen ogen te zien, dat was helemaal anders. Ik werd werkelijk geconfronteerd met de realiteit. Het mooie aan dit project is dat je zowel het probleem ziet als daarna de oplossing. En dat zijn soms kleine mirakels.
Welke indruk kreeg je die eerste dag?
Na mijn aankomst beleefde ik een erg drukke dag. Ik zag enorm veel en legde contact met enkele patiënten. Dat was confronterend. Er is een hemelsbreed verschil tussen een voor- en na foto bekijken van een kind, of datzelfde kind in levende lijve voor je neus te hebben en ermee te spreken.
De grootte van de organisatie was opvallend. Toch krijg ik de indruk dat nagenoeg alles vlekkeloos verloopt, onvoorstelbaar hoe ze dat doen. De organisatie is gigantisch, maar het resultaat is er altijd. En dat verbaasde me: mensen zijn hier allemaal heel druk bezig en er hangt een ongelooflijke goede sfeer. Op de een of andere manier zelfs een blije sfeer, terwijl hier zo veel ellende samenkomt. Je ziet patiënten die een groot probleem hebben, maar toch blijven ze altijd de oplossing zien. Dat vind ik hartverwarmend.
U was coach van het nationale voetbalteam van Kameroen. Was er een grote medische nood in Kameroen?
Ik denk dat het een heel goede zaak is dat Mercy Ships momenteel in Kameroen vertoeft voor 10 maanden. Normaal verblijf ik in de hoofdstad, Yaoundé, en daar zie je minder ellende in het straatbeeld. Ik zag eerder al wel schrijnende situaties wanneer ik door dorpen reed onderweg naar lokale wedstrijden. Maar wat ik hier in Douala zie, confronteert me dagelijks met beelden van extreme armoede.
Een doktersbezoek afleggen is voor vele Kameroeners een grote drempel. Ze moeten er eerst al geraken, laat staan dat ze een behandeling kunnen betalen. Dat zorgt ervoor dat mensen met hun kwalen blijven rondlopen, zonder enig zicht op beterschap. Mercy Ships neemt die drempels weg, waardoor vele zieken zich laten screenen omdat ze weten dat het gratis is en ze een kans maken om geholpen te worden. Wat Mercy Ships doet is een ongelooflijk goede zaak voor Kameroeners.
U bezocht gisteren het schip en maakte de screening mee. Hoe was dat?
Ik sprak met patiënten die wachtten op een operatie en bezocht het operatiekwartier. Ik zag mensen die hun operatie al achter de rug hadden. In sommige gevallen ontmoette ik hen zelfs voor en na een ingreep. Ik zag de ergste misvormingen en gezwellen, kwalen die wij ons nauwelijks kunnen voorstellen. Maar er passeerden ook patiënten met bekendere, misschien minder ernstige kwalen als cataract of tandproblemen. Dat is misschien minder levensbedreigend; maar iemand opnieuw laten zien blijft een fantastische verwezenlijking van Mercy Ships.
Ondanks enorme tumors, scheefgegroeide benen of obstetrische fistels stralen de mensen altijd een zekere levensvreugde uit. Het deed me stilstaan bij de zaken waar ik mij dikwijls aan erger. In vergelijking verbleken onze problemen tot pietluttigheden. Het is soms een schande in wat voor zaken wij ons allemaal opwinden. In België stappen we naar de dokter en worden we van onze kwaal verlost. In Kameroen ligt dat heel anders. Ik besef nu wat voor een gelukzak ik ben.
Wat betekent voetbal voor Kameroen?
Ik zeg niet ‘alles’, maar wel heel veel. Ik was verrast toen ik als coach aantrad en ze mij vertelden: ‘voetbal is het allerbelangrijkste in Kameroen. Als dat goed gaat, dan gaat het met het land ook goed.’ Ik dacht bij mezelf ‘ja, dat zal wel’ , maar het is wel degelijk zo. In België zal je als bondscoach bijna nooit meemaken dat men plots met 25 man rond je komt staan om een foto te mogen nemen. Hier gebeurt het dagelijks. De bondscoach is belangrijk en krijgt veel respect. De sfeer toen we de Africa Cup wonnen in januari vorig jaar, dat kan je niet onder woorden brengen. Iedereen was blij, euforisch en uitgelaten. De president van het land zei me: ‘Kijk, u hebt er voor gezorgd dat iedereen weer Kameroen is. U hebt weer voor eenheid gezorgd.’
Voetbal wordt ook gebruikt door politici om goodwill te creëren bij de Kameroeners. Iedereen supportert mee en is er oprecht van overtuigd dat we de beste zijn. Met een nederlaag zou ik niet wegkomen, je team moet winnen. Het is niet altijd even makkelijk als coach om aan die wensen te voldoen. Verliezen staat hier niet in het woordenboek.
Is er een verhaal dat je is bijgebleven?
In het HOPE Center kwam ik Ulrich tegen. Ulrichs knieën plooiden in de verkeerde richting. Vreselijk om te zien bij iemand, als de onderbenen naar voor plooien in plaats van naar achter. Met behulp van stokken kon hij toch nog stappen, maar het was een bijna dierlijke manier van voortbewegen. Ulrich leidde een saai en droevig leven. In zijn gemeenschap kon hij niet spelen met andere kinderen. Zijn ouders geneerden zich om met hun zoon naar buiten te komen, wat vanuit hun standpunt en de levenswijze begrijpelijk is.
Mercy Ships opereerde Ulrich om zijn benen recht te zetten. Ongelooflijk hoe goed hij er nu uitziet. Daar waren wel weken van revalidatie voor nodig en momenteel stapt ij nog met krukken. Maar de ingrijpende wijze waarop Ulrichs leven veranderde door een operatie vind ik prachtig. Dat ik daar aan kan bijdragen, doet me plezier. En ik probeer ook voor Ulrich iets te betekenen.
Hoe bedoelt u dat?
Ton ik de eerste keer met Ulrich sprak was de jongen zeer verlegen. Hij zei enkel ‘oui’ en ‘non’ op mijn vragen. Alleen toen ik hem vroeg wat hij zou wensen als hij één wens kon doen, zei Ulrich dat hij een fiets wilde hebben.
De tweede keer dat ik hem tegenkwam was tijdens zijn revalidatie. Het leek erop dat ik zijn vertrouwen had gewonnen, want hij sprak honderduit. Dat hij de wedstrijd van Kameroen wilde kijken bijvoorbeeld. Ik vertelde hem dat ik mijn best ging doen om te regelen dat hij via de tv de match zou kunnen volgen. In het Hope Center is er immers geen tv. Wanneer ik hem vroeg of hij nog steeds een fiets wilde, antwoordde Ulrich ‘nee’. “Ik wil geen fiets” zei Ulrich. “Ik wil dat je je bezighoudt met mijn leven.” Daar werd ik even stil van. Dat greep me zo aan, dat ik dat ter harte ga nemen.
Denkt u dat u iets kan betekenen voor hem, voor de rest van patiënten van Mercy Ships?
Ja, alle hulp brengt op. Mercy Ships is een grote organisatie die veel inspanning vraagt, ook financieel. Ik denk dat dat alvast het minste is dat we kunnen doen. Ik ben niet opgeleid om mensen te verzorgen. Ik kan niemand opereren, dat kunnen alleen de chirurgen. Ik kan er enkel voor zorgen dat zij hun werk kunnen verderzetten. Dat gaat via giften en best dan nog doorlopende doorheen het jaar zodat de werking blijft draaien. Dat moet ik niet alleen doen, dat kunnen vele anderen ook.
Daarbij, het is goed dat ik alles met eigen ogen te zien kreeg. Nu kan ik tegen anderen uitleggen wat Mercy Ships doet en hoe ze te werk gaan. Zo kan ik tot in België mensen aanspreken om zich te engageren voor Mercy Ships of om een financiële bijdrage te leveren.
’
Hugo Broos aan boord bij Mercy Ships from Mercy Ships Belgium on Vimeo.