MGB141203 PAT12311 RAJO JF0004 web e1506435391530

Rajo kreeg veel meer dan een nieuw voetje

Elke dag gebeuren er aan boord van het ziekenhuisschip van Mercy Ships grote of kleine mirakels. Mensen worden verlost van een gezwel dat ze al jaren torsen en vrouwen worden pas jaren nadat ze bevallen zijn afgeholpen van dat ongecontroleerd plassen, waardoor ze uit hun gemeenschap werden verstoten. Kinderen raken hun zo gehaat hazenlipje kwijt. Natuurlijk is dat een heftig moment wanneer ze beseffen dat ze genezen zijn maar er is nog meer nodig om hen hun waardigheid terug te geven.

Neem nu de kleine Rajo uit Madagaskar, zoontje van papa Tojo. Al van jongs af droeg hij een serieuze rugzak met zorgen mee. Zijn mama heeft hij nauwelijks gekend. Ze overleed aan knokkelkoorts en hij werd geboren met een klompvoetje. Het is zeker niet zo dat hij daar doodongelukkig door werd of dat hij ermee gepest werd. Maar hij werd bij het spelen wel vaak uitgesloten “omdat hij dat toch niet kon met dan voetje van hem”. Hij had dus maar één wens: “Papa, doe a.u.b. iets voor dat voetje”. Het zorgde steeds voor nieuwe schrammen op de hart van Tojo, want hij wilde niets liever dan zijn zoontje helpen. Alleen, hij wist niet hoe.

En dan plots leek er toch een oplossing mogelijk: ze konden terecht in een ziekenhuis waar het rechtervoetje in een normale positie kon worden gezet. Maar dat zou wel één miljoen ariaries kosten, iets meer dan 400 euro en dat mag voor ons nog redelijk lijken, voor een man die als riksja chauffeur aan de kost komt in een doodarm land was dat een bedrag dat hij onmogelijk kon ophoesten. Weg hoop!

Maar dan hoorde hij op een dag op de radio dat Mercy Ships in het land was en dat mensen in dat grote ziekenhuisschip terecht konden voor gratis medische hulp. Tojo aarzelde geen moment en de volgende dag, reeds bij het ochtendkrieken, spoedde hij zich met Rajo naar de patiëntenselectie. Tot zijn onvoorstelbaar grote vreugde kregen ze daar groen licht: de jongen zou van zijn klompvoetje worden afgeholpen.

Zo blij als papa was, zo bang was de kleine Rajo. Niet verwonderlijk ook. De jongen werd uit zijn gewone omgeving gehaald om terecht te komen op een immens groot schip, in een voor hem volstrekt onbekende omgeving. Dat ook de mensen aan boord onbekenden waren was op zich al erg genoeg, maar ze zagen er ook helemaal anders uit dan de mensen waarmee hij tot dusver in contact was gekomen, ze spraken een totaal andere taal en ze hadden bovendien ook nog een andere huidskleur.

Maar zo’n varkentjes hadden de therapeuten en verpleegkundigen natuurlijk al eerder gewassen. Ze haalden alles uit de kast om hem gerust te stellen en om hem weer aan het lachen te brengen. En ze legden hem ook uit dat ze hem een “normaal” voetje konden geven. Ze slaagden met grote onderscheiding.

Wij herstellen alles

En daar wil de Amerikaanse fysiotherapeut Dean Hufstedler wel eens iets over kwijt: “De patiënten komen naar ons in de eerste plaats vol hoop dat we hen van hun fysieke misvorming kunnen afhelpen, maar wij herstellen nog veel meer: hun emotionele ingesteldheid en hun geestelijk welzijn. Daarom is het even belangrijk dat we hen niet alleen genezen maar hen tegelijk doen ondervinden dat ze waardevol zijn, de moeite waard, dat ze er echt wel bij horen. Want dat komt niet automatisch eens ze genezen zijn”.

Zo ging het ook met Rajo. Al moesten daarvoor “alle truken van de foor” worden gebruikt: stickers, bordspelen met dieren, ballonkunsten en grappige bekken trekken. Dat hij zijn begeleiders op de duur ook in alles nadeed werd dankbaar gebruikt tijdens zijn revalidatie.

Een hele batterij verpleegkundigen zorgde ervoor dat de postoperatieve rust, de nieuwe plaasters, het leren lopen aangenamer werden. Langzaam maar zeker wonnen ze zijn vriendschap en vertrouwen en zo verdween de angst voor het geluid van de gipsschaar wanneer hij een nieuwe gips moest krijgen, de afkeer tegen relaxatieoefeningen. Een verpleegkundige verwoordde het zeer mooi: Rajo’s hart begon te genezen. Waar hij zich aanvankelijk alleen veilig voelde in de armen van zijn vader, werd hij vriendjes met onder andere de Franstalige fysiotherapeute Elise Martinez. Wanneer hij haar zag moest ze hem in haar armen sluiten.

De vrouwen op het schip werden voor hem de moeder die hij twee jaar voordien verloren had. Zo kreeg hij tijdens zijn verblijf op het ziekenhuisschip niet alleen het voetje waar hij papa altijd om had gevraagd, maar kreeg hij ook vertrouwen in mensen en in de toekomst. Hij leerde er wat onvoorwaardelijke liefde is en dat is misschien wel net zo belangrijk als zijn “nieuw” voetje!